Stadhuis Doesburg

Philippus Gastelaarsstraat, 6981 AT Doesburg | Toon op kaart

Van het tegenwoordige stadhuiscomplex is het hoge gedeelte, gelegen op de hoek van de Koepoort- en Roggestraat, het oorspronkelijke schepenhuis. Hoe oud dit is, kan niet met zekerheid worden gezegd. Waarschijnlijk dateert het uit de 15e, mogelijk reeds uit de 14e eeuw. In 1633 werd het aangrenzende stadswijnhuis, ‘Oud Gelre’ geheten (zulks ter onderscheiding van het stadsbierhuis ‘Nieuw Gelre’), bij het schepenhuis aangetrokken en kwam er een nieuwe ingangspartij. In het stadswijnhuis onthaalde de magistraat zijn gasten, van vreemde bode tot landsheer, op een of meer kannen wijn. Dat kon ‘rinsche’ (Rijn) wijn of rode Franse, Spaanse, Portugese of Italiaanse wijn zijn. In de stadsrekeningen vindt men de soorten precies vermeld; een sprekend voorbeeld van de goede handelsbetrekkingen die werden onderhouden.

De grote zolder van het wijnhuis diende vanaf ongeveer 1400 als gewand huis. Gewand (laken), wollen stof dat wil zeggen opslagplaats van de gezamenlijke lakenhandelaren. Voordien bestond er een afzonderlijke lakenhal. Aan de Koepoortstraatzijde is het stadhuis in de loop der tijd vergroot met de naastgelegen hoofdwacht, het logement Hof Gelria en enkele jaren geleden met het kantoor van de goederenafdeling van de voormalige GTW en de drogisterij van Gastelaars.

Op de hoek van het schepenhuis, onder de afgeschuinde kant waar vroeger een walvisgraat hing, ligt een grote ronde steen. Over deze uit arduinsteen vervaardigde ‘blauwe steen’, hangt een waas van geheimzinnigheid. Vast staat in ieder geval dat in de 18e eeuw een draai of drilkooi op de steen (het gat waarin de as draaide is nog te zien) stond, waarin de vrouwen van lichte zeden hun straffen ondergingen. Tegen het stadhuis stond in de Hanzetijd ook nog een ‘leuf’ (een luifel of hal) waaronder een zevental permanente marktkramen gesitueerd waren.